PEDAGOGISCHE VISIE

Het doel van dit pedagogisch beleid is het ontwikkelen, verantwoorden, bewaken en zo nodig bijstellen van de pedagogische kwaliteit binnen onze kinderopvang.
Het pedagogisch beleid geeft de pedagogisch medewerkers en ouders inzicht in de visie en werkwijze van de Grabbelton. Zij kunnen aan de hand van dit pedagogisch beleid hun manier van handelen motiveren en verantwoorden en het biedt hen de mogelijkheid om de eigen deskundigheid te ontwikkelen.

Een goed pedagogisch klimaat: 4 basisdoelen

Een goed pedagogisch klimaat zorgt voor een optimale ontwikkeling voor ieder kind. Deze ontwikkeling van het kind verloopt beter wanneer gewerkt wordt met de vier pedagogische basisdoelen die tevens in de wet vermeld staan. De volgende 4 basisdoelen zijn de pijlers van onze pedagogische visie:

- het bieden van emotionele veiligheid;
- gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties;
- gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties;
- het bieden van de gelegenheid om zich de waarden, normen en de cultuur van de samenleving eigen te
   maken.


1. Het bieden van emotionele veiligheid

Emotionele veiligheid betekent dat een kind zich emotioneel veilig voelt bij ons. Het kind voelt zich thuis, vertrouwd en beschermd bij Kinderopvang De Grabbelton. Het kind moet het gevoel hebben dat het een plaats heeft binnen de groep en welkom is. Een vertrouwde relatie ontstaat door een herhaald positief contact tussen kind en pedagogisch medewerker en tussen de kinderen onderling. Door langer met elkaar om te gaan, ontstaan verwachtingen en ontstaat er een emotionele band.

Welbevinden en betrokkenheid
De mate waarin een kind durft te exploreren, hangt af van de mate waarin een het zich prettig en op z’n gemak voelt (het welbevinden). Onder welbevinden wordt verstaan dat een kind zich zowel fysiek als emotioneel veilig voelt. Kinderen met een hoog welbevinden zitten ‘lekker in hun vel’, hebben plezier, genieten, zijn spontaan, durven zichzelf te zijn en stralen ontspanning en innerlijke rust uit. Een hoog welbevinden heeft een positief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Momenten van hoog welbevinden komen makkelijker voor als een diepere voorwaarde is gerealiseerd: zelfvertrouwen en goed functioneren.

Daarnaast is een tweede criterium van belang: betrokkenheid. Betrokkenheid geeft aan hoe intens een kind bezig is. Kinderen met een hoge mate van betrokkenheid zijn uitermate geconcentreerd, van binnenuit gemotiveerd en gedreven. Ze laten de activiteit niet gemakkelijk los. Kenmerkend is de intense mentale activiteit waarbij ze zich bewegen aan de grens van hun mogelijkheden. Betrokkenheid is de meest directe aanwijzing dat een kind ‘in ontwikkeling is’. Kortom: welbevinden en betrokkenheid zijn te onderscheiden van elkaar, maar beïnvloeden elkaar wederzijds (F. Laevers, 2017).

Sensitieve responsiviteit
Sensitieve responsiviteit, ook wel warmte of ondersteunende aanwezigheid genoemd, staat voor de vaardigheid om signalen die aangeven dat een kind zich niet goed voelt of behoefte heeft aan ondersteuning, op te merken, goed te interpreteren en er passend op te reageren (bron: De NCKO-Kwaliteitsmonitor-2009). Daardoor zal het kind zich begrepen, geaccepteerd en veilig voelen. Het is de belangrijkste basishouding voor elke volwassene die een band wil opbouwen met kinderen. Door deze ondersteunende interactie ontwikkelen kinderen vertrouwen in de ander, zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde.

Voorspelbaarheid van de leefomgeving
Een onderdeel van de positieve groepssfeer zijn de vaste routines, rituelen en regels in de groep. Het geeft houvast aan de kinderen als ze kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren. Onze pedagogisch medewerkers creëren deze voorspelbaarheid in vaste momenten en volgordes. Zo krijgen kinderen overzicht over hun tijd in de buitenschoolse opvang. Belangrijk is ook dat ze weten waar ze de pedagogisch medewerker kunnen vinden zodat ze weten waar ze naartoe moeten gaan als ze de pedagogisch medewerker nodig hebben. Wij werken daarom met vaste pedagogisch medewerkers die bekend zijn met de groep.

Vertrouwde relaties tussen kinderen
Kinderen willen zich veilig voelen in een groep. De aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten kan bijdragen aan een gevoel van veiligheid. Daarom werken wij met vaste basisgroepen. Daarnaast is een positieve sfeer in de groep van groot belang. Kinderen voelen zich veilig in een groepssfeer waarin ze positief benaderd worden en waarin ruimte is voor de eigenheid van elk kind. Alle kinderen willen ervaren dat ze bij de groep horen. Daarom hebben onze pedagogisch medewerkers ‘oog en oor’ voor elk kind. Vanuit een observerende rol kijken zij naar de sociale interacties tussen de kinderen en stimuleren zij, een positief groepsklimaat.

Vertrouwde relaties met pedagogisch medewerkers
Wij vinden het belangrijk om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van hun eigenwaarde en hun positieve zelfbeeld zodat ze de wereld durven te ontdekken en vertrouwen hebben in hun eigen mogelijkheden. Een pedagogisch medewerker sluit zoveel mogelijk aan bij het kind door het kind te volgen, in te spelen op de behoeften van het kind en bevestiging te geven op de initiatieven van het kind. Een kind zal zich dan ‘gehoord’ en ‘gezien’ voelen waardoor het zelfvertrouwen toeneemt. Pedagogisch medewerkers geven het kind het gevoel dat het onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd. Dit veilige klimaat draagt bij aan het welbevinden van het kind. We werken met vaste pedagogisch medewerkers waarbij ieder kind behoort tot een vaste basisgroep en het erop kan rekenen dat er meestal minimaal één vaste pedagogisch medewerker aanwezig is. Omdat kinderen in een vaste groep worden geplaatst, ontstaan er vertrouwde relaties tussen de kinderen waardoor het gemakkelijker wordt om samen te spelen (Ryan en Deci, 2010).

Veiligheid
Alle locaties van de Grabbelton voldoen aan de wettelijke eisen voor veiligheid en hygiëne en worden jaarlijks door de GGD geïnspecteerd.
Hoe de Grabbelton de veiligheid en gezondheid van kinderen waarborgt staat daarnaast ook beschreven in het beleid ‘veiligheid en gezondheid’.

2. Ontwikkeling persoonlijke competenties

Kinderen hebben van nature de drang om zich te ontwikkelen. Ieder kind doet dat op zijn eigen unieke wijze. Een kind ontwikkelt zich voornamelijk door eigen spel en bewegen (H. Poot, 2018). In het spel en bewegen maakt het kind zijn eigen keuzes waarbij het een eigen voorkeur heeft. Door te spelen, uit te proberen, kijken en imiteren, worden ook dagelijkse activiteiten een leermoment. Voelend, handelend en spelend doen kinderen ervaringen op. Door te spelen, oefenen kinderen alle motorische, sociale, emotionele, cognitieve, morele en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Een kind leert hierdoor na te denken over dingen, vooruit te denken, te plannen en problemen op te lossen. Bij de Grabbelton worden er materialen aangeboden die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau en de interesses van het kind waarbij de pedagogisch medewerkers de kinderen uitdagen en stimuleren om hun capaciteiten te gebruiken. De groepsruimtes zijn overzichtelijk ingericht met duidelijke hoeken en open kasten.

Aansluiten bij de belevingswereld
Wij sluiten aan bij de belevingswereld van het kind omdat dit het vertrekpunt is van waaruit kinderen spelenderwijs zullen ontdekken en leren. De kennis en vaardigheden die zij hierbij opdoen kunnen hierdoor verder verbreed en verdiept worden.

Zone van de naaste ontwikkeling
Bij het stimuleren van de ontwikkeling houden de pedagogisch medewerkers rekening met het actuele ontwikkelingsniveau (datgene wat een kind kan) en de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. De zone van de naaste ontwikkeling ligt weer net een stapje hoger dan het actuele ontwikkelingsniveau van het kind (Vygotsky, 1992). Dit zijn vaardigheden die een kind nog niet zelfstandig kan, maar wel met hulp van de pedagogisch medewerker. Het stimuleren van de ontwikkeling vindt dus altijd plaats binnen de zone van de naaste ontwikkeling, door kinderen te stimuleren en vaardigheden te oefenen (al dan niet met hulp van de pedagogisch medewerker). Op deze manier kunnen we de kinderen naar een steeds hoger niveau ‘tillen’. De pedagogisch medewerker maakt hierbij altijd een weloverwogen inschatting van wat een kind met een beetje hulp kan en wat nog helemaal buiten zijn bereik ligt.

Zelfredzaamheid
Wij stimuleren kinderen om zoveel mogelijk zelf te doen. Wij respecteren de autonomie van het kind en geven het, op een positieve manier, de kans om dingen zelf uit te proberen en uit eigen ervaringen te leren.Bij het stimuleren van de zelfredzaamheid wordt rekening gehouden met het karakter, leeftijd en de mogelijkheden van het kind. De pedagogisch medewerker zal aan de ene kant de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van een kind stimuleren, maar is aan de andere kant ook verantwoordelijk voor de emotionele en fysieke veiligheid van het kind.

Spelontwikkeling
Door middel van onderzoekende en ontwerpende activiteiten geven wij ruimte aan de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen en stimuleren wij hun nieuwsgierige en onderzoekende houding. De kinderen leren terwijl ze spelenderwijs bezig zijn met verkennen, exploreren, experimenteren en testen.
Kinderen spelen op een onderzoekende manier als zij bezig zijn met het verkennen en onderzoeken van organismen, voorwerpen en verschijnselen. Denk hierbij aan het vangen en bekijken van kleine beestjes of experimenteren met het fijnmaken van kruiden. Als kinderen oplossingen bedenken en maken, zijn zij op een ontwerpende manier bezig. Een voorbeeld hiervan is het ontwerpen en bouwen van een stevig huis in de bouwhoek.

Kinderen kunnen en mogen vaak kiezen met wat ze spelen, met wie ze spelen, waar in de ruimte ze willen spelen, wanneer ze met iets spelen en hoe lang ze met iets spelen. De materialen en attributen die wij bij kinderen aanbieden, helpen het kind bij zijn (spel- en leer)ontwikkeling. Het kind komt door zelfstandig spelen en ontdekken tot onderscheiden, vergelijken en combineren. Het materiaal dat wij bij de Grabbelton hebben, bevordert meerdere ontwikkelingsgebieden: de zintuiglijke ontwikkeling (zien, horen, voelen, ruiken, proeven), de cognitieve ontwikkeling (o.a. begripsvorming, bijv. groot-klein) en de motorische ontwikkeling (o.a. oog-hand-coördinatie) en nodigt uit tot herhaling.

Er wordt door een pedagogisch medewerker niet onnodig ingegrepen in het spel of de activiteit van een kind en het kind wordt niet onnodig geholpen, gestimuleerd of gestoord. De pedagogisch medewerker is in de buurt en beperkt zich tijdens het spel zoveel mogelijk tot oogcontact of bevestigende woorden.
Naast het vrije spel zijn er ook georganiseerde activiteiten. Daarin hebben de pedagogisch medewerkers een actieve en sturende rol. Ook kinderen kunnen hierin een actieve rol hebben; zo kunnen zij ook onderwerpen voor activiteiten bedenken en die (gedeeltelijk) zelf leiden. Het activiteitenaanbod wordt zo afgestemd dat ieder kind, vanuit zijn eigen onderzoekende houding, zijn interesses kan volgen. Door open, uitdagende activiteiten aan te bieden worden alle kinderen betrokken bij de activiteiten.

3. Sociale ontwikkeling: bieden van sociale competenties

Binnen de buitenschoolse opvang worden kinderen in een sociale omgeving geplaatst waarbij er verschillen zijn tussen de kinderen in leeftijd, individuele kenmerken, geslacht, vaardigheden, behoeften, ervaringen en gedragingen. Omdat al deze individuele kinderen proberen hun eigen behoeften, wensen en belangen te realiseren, leidt dit tot onderlinge afstemming: emoties, vriendschappen van wisselende duur, ruzies, samenspelen en alleen spelen. Dit is een dynamisch proces waarbij onze pedagogisch medewerkers af en toe sturen of tussenbeide komen.
De pedagogisch medewerkers leveren een bijdrage aan de sociale ontwikkeling van kinderen door te observeren en zo nodig de sociale interacties bij te sturen door zelf het goede, gewenste gedrag te geven. Daarnaast leren zij de kinderen regels zoals luisteren naar elkaar en elkaar geen pijn doen.

4. Het eigen maken van waarden, normen en cultuur 

Wij vinden het belangrijk om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van eigenwaarde en een positief zelfbeeld. Vanuit een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen durft een kind de wereld te gaan ontdekken. Het kind heeft vertrouwen in eigen kunnen. Een kind leert door vallen en opstaan en is niet snel ontmoedigd. Het kind wil zelf problemen oplossen en onderzoekt zijn of haar omgeving. Onze pedagogische medewerkers willen het kind het gevoel geven dat het onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd. Hierbij is het van belang dat het kind begrijpt en/of voelt dat bepaald ongewenst gedrag wordt ‘afgekeurd’ om het gedrag en niet om de persoon. Het kind als persoon wordt gewaardeerd en gerespecteerd los van het gedrag dat het kind vertoont.

Behoeften van het kind

Actief luisteren is de basishouding van onze pedagogisch medewerkers in het contact met de kinderen. Wat zegt het kind werkelijk? Wat wil het kind duidelijk maken? Dat is onderdeel van de respectvolle communicatie.
Een pedagogisch medewerker sluit zoveel mogelijk aan bij het kind door het kind te volgen, aan te sluiten bij de behoeften van het kind en bevestiging geven op de initiatieven van het kind. Een kind zal zich dan ‘gehoord’ en ‘gezien’ voelen. Hierdoor neemt zijn zelfvertrouwen toe. Door echt aan te sluiten bij de behoeften van kinderen, ervaart het kind de vrijheid om te ontdekken en te ervaren. Hierdoor wordt het kind geprikkeld om zelf keuzes en initiatieven te nemen wat vaak de creativiteit van een kind bevordert. Een kind heeft recht om te kiezen met wat, met wie, waar, wanneer en hoe lang het met iets speelt.

Het belang van gevoelens uiten

Respect voor het kind houdt onder andere in dat kinderen hun gevoelens mogen uiten. Op deze manier kan het kind gevoelens verwerken en kan het duidelijk maken wat hem bezighoudt en wat het voelt. De pedagogisch medewerker beschikt daarom over inlevingsvermogen en kan aansluiten bij wat ze ziet en voelt bij het kind. Het tonen van gevoelens is zowel voor de pedagogisch medewerker als voor het kind van belang. Dat betekent onder andere, dat wat de pedagogisch laat horen en zien, in overeenstemming moet zijn met wat zij denkt en voelt.


Neem ook een kijkje bij de missie pagina van Kinderopvang De Grabbelton om een goed beeld te krijgen hoe wij werken. 



Lees meer

De Grabbelton sluit zich aan bij de vier competenties van prof. dr. Marianne Riksen-Walraven die de volgende vier pedagogische basisdoelen in de opvoeding van kinderen onderscheidt:

Lichamelijke en emotionele veiligheid
Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich fysiek en emotioneel veilig voelen op de buitenschoolse opvang. Voor een optimale ontwikkeling van kinderen is dat veilige gevoel één van de belangrijkste voorwaarden. Een kind dat zich niet veilig voelt, trekt zich terug, durft niet te gaan ontdekken, gaat geen nieuwe contacten aan en kan dus niet profiteren van alle nieuwe kansen en uitdagingen die de buitenschoolse opvang biedt.

Ieder kind mag zichzelf zijn en in zijn eigen tempo zijn eigen grenzen verleggen en ontdekken. Daarnaast worden kinderen gestimuleerd, maar niet gedwongen, om aan een bepaalde activiteit mee te doen.

De gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
De Grabbelton draagt graag bij aan het bevorderen van de persoonlijke competenties van kinderen. Het gaat om de ontwikkeling van de persoonlijkheid van kinderen en de ontwikkeling van hun talenten.
Kinderen krijgen bij De Grabbelton de ruimte voor hun persoonlijke competentie: kinderen kunnen hun eigen belangstelling volgen en kennis uitbouwen, ze krijgen de mogelijkheid om grenzen te leren kennen en te verleggen in hun eigen tempo. Persoonlijkheidsontwikkeling heeft betrekking op het meer zelfstandig kunnen zijn, zelfvertrouwen ontwikkelen en het ontwikkelen van frustratietolerantie. Het betekent ook dat een kind zijn eigen identiteit kan ontwikkelen en steeds beter weet wat het wil en wat het wel en niet goed kan. Talentontwikkeling kan betrekking hebben op het intellectuele, lichamelijke en creatieve vlak.

De BSO beschikt over een uitdagend en gevarieerd aanbod aan activiteiten, workshops en materialen. Een goed aanbod biedt de kans om op al die gebieden te ontdekken wat een kind kan. En krijgt het kind de kans om zichzelf te ontdekken. Er kunnen dan nieuwe en andere kwaliteiten naar voren komen dan op school en thuis. De pedagogisch medewerkers, de BSO coördinator en de workshop coördinator zorgen voor een goed samengesteld programma. Natuurlijk worden er bij een activiteit altijd meerdere competentiegebieden aangesproken.

De gelegenheid tot ontwikkelen van sociale competenties
Sociale competenties gaan over contacten met anderen in allerlei verschillende sociale situaties: in een groep met leeftijdgenoten, tijdens een georganiseerde activiteit of tijdens vrij spelen. Kinderen maken daarin eigen keuzes: met wie wil ik spelen, wat gaan we doen, wat doe ik wanneer mijn vriend(in) iets anders wil doen dan ik, hoe sluit ik me aan bij een groepje waar ik nog niet echt bij hoor?

De buitenschoolse opvang biedt kinderen de kans om met andere leeftijdsgroepen om te gaan. Ook voor het omgaan met kinderen uit andere sociale of culturele achtergronden biedt de buitenschoolse opvang een prima leerschool.

Het eigen maken van waarden en normen
Kinderen leren elkaar helpen en leren samenwerken; respect hebben voor elkaar en de natuur.
Kinderen moeten de kans krijgen om de waarden en normen te leren kennen van de samenleving waar zij deel van uitmaken. Ook cultuuroverdracht hoort tot dit pedagogisch doel: tradities, feesten, rituelen, religieuze uitingen, kledingcodes en gewoontes van de samenleving. De buitenschoolse opvang vormt een bredere samenleving dan het gezin. Zeker omdat kinderen van verschillende scholen samenkomen op één buitenschoolse opvang geeft dit een nieuwe mix van sociale achtergronden, leefstijlen en omgangsvormen.

Het volledige pedagogisch beleidsplan ontvangt u nadat uw kind is aangemeld bij de Grabbelton

Lees minder