Het doel van dit pedagogisch beleid is het ontwikkelen, verantwoorden, bewaken en zo nodig bijstellen van de pedagogische kwaliteit binnen onze kinderopvang.
Het pedagogisch beleid geeft de pedagogisch medewerkers en ouders inzicht in de visie en werkwijze van de Grabbelton. Zij kunnen aan de hand van dit pedagogisch beleid hun manier van handelen motiveren en verantwoorden en het biedt hen de mogelijkheid om de eigen deskundigheid te ontwikkelen.
Een goed pedagogisch klimaat zorgt voor een optimale ontwikkeling voor ieder kind. Deze ontwikkeling van het kind verloopt beter wanneer gewerkt wordt met de vier pedagogische basisdoelen die tevens in de wet vermeld staan. De volgende 4 basisdoelen zijn de pijlers van onze pedagogische visie:
Lees meer over de 4 pedagogische basisdoelen van Riksen-Walraven.
Een kind ontwikkelt zich door de omgeving te verkennen, te onderzoeken en nieuwe dingen uit te proberen; het zogenoemde exploreren. Voor kinderen is het belangrijk dat ze zich veilig en geborgen voelen. Dit geeft kinderen de ruimte en energie om de wereld om zich heen te gaan verkennen en om nieuwe vaardigheden te oefenen. De mate waarin een kind durft te exploreren, hangt af van de mate waarin een kind zich prettig en op z’n gemak voelt (het welbevinden). Onder welbevinden wordt verstaan of een kind zich zowel fysiek als emotioneel veilig voelt. Welbevinden geeft aan hoe een kind zich voelt. Kinderen met een hoog welbevinden zitten ‘lekker in hun vel’, hebben plezier, genieten, zijn spontaan, durven zichzelf te zijn en stralen ontspanning en innerlijke rust uit. Een hoog welbevinden heeft een positief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Daarnaast heeft een tweede criterium van belang: betrokkenheid. Betrokkenheid geeft aan hoe intens een kind bezig is. Kinderen met een hoge mate van betrokkenheid zijn uitermate geconcentreerd, van binnenuit gemotiveerd en gedreven. Ze laten de activiteit niet gemakkelijk los. Kenmerkend is de intense mentale activiteit waarbij ze zich bewegen aan de grens van hun mogelijkheden. Betrokkenheid is de meest directe aanwijzing dat een kind ‘in ontwikkeling is. Momenten van hoog welbevinden komen makkelijker voor als een diepere voorwaarde is gerealiseerd: zelfvertrouwen en goed functioneren (welbevinden). Kortom: welbevinden en betrokkenheid zijn te onderscheiden van elkaar, maar beïnvloeden elkaar wederzijds (Ferre Laevers).
Emotionele veiligheid betekent ook dat een kind zich emotioneel veilig voelt bij ons. Hiervoor is ook een vertrouwde relatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker en tussen de kinderen onderling belangrijk.
Doordat de pedagogisch medewerkers veel tijd besteden aan een respectvolle en zorgvuldige fysieke verzorging van het jonge kind ontstaat er een emotionele band en geeft dit het kind een gevoel van geborgenheid.
In de, veelal, één-op-één momenten bereiden de pedagogisch medewerkers de kinderen voor en verwoorden ze de handelingen van zichzelf en van het kind. Onze pedagogisch medewerkers noemen hierbij het kind bij de naam en gaan het gesprek met het kind vóór de handeling aan. De pedagogisch medewerkers passen hierbij het spreektempo aan op dat van het kind.
Wennen
Voor kinderen is het belangrijk om de tijd te krijgen om te wennen, wanneer ze naar de kinderopvang komen of naar een volgende groep gaan. Ze moeten kunnen wennen aan de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de structuur op de groep en aan de groepsruimte. Voordat de eerste opvangdag plaatsvindt, neemt de pedagogisch medewerker contact op met de ouders voor het plannen van een kennismakingsgesprek. De ouder krijgt informatie over de dagelijkse gang van zaken en de pedagogisch medewerker wordt door de ouders geïnformeerd over gewoonten en bijzonderheden van het kind.
Wanneer wij de ondertekende overeenkomst hebben ontvangen, kan de opvang (waaronder het wennen) van het kind starten. De eerste opvangdag geldt als wendagdeel.
Na 3 maanden wordt er een evaluatieformulier naar de ouders gemaild. Daarnaast vindt er, wanneer ouders daar behoefte aan hebben, een evaluatiegesprek plaats. Tussentijds kunnen ouders altijd een gesprek aanvragen.
Stabiliteit op de groepen
Vanuit onze pedagogische visie werken we met vaste pedagogische medewerkers, waarbij ieder kind behoort tot een vaste stamgroep en het erop kan rekenen dat er meestal minimaal één vaste pedagogisch medewerker aanwezig is. Omdat kinderen in een vaste groep worden geplaatst, ontstaan er vertrouwde relaties tussen de kinderen waardoor het gemakkelijker wordt om samen te spelen (Ryan en Deci, 2000).
Kinderen hebben van nature de drang om zich te ontwikkelen. Ieder kind doet dat op zijn eigen unieke wijze. Een kind ontwikkelt zich voornamelijk door eigen spel en bewegen (Hanneke Poot, 2018). In het spel en bewegen maakt het kind zijn eigen keuzes waarbij het een eigen voorkeur heeft. Door te spelen, uit te proberen, kijken en imiteren, worden ook dagelijkse activiteiten een leermoment. Voelend handelend en spelend doen kinderen zo ervaringen op. Door te spelen, oefenen kinderen alle motorische, sociale, emotionele, cognitieve, morele en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Een kind leert hierdoor na te denken over dingen, vooruit te denken en te plannen. Het leert problemen op te lossen en hoe alles werkt. Bij de Grabbelton worden er materialen aangeboden die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau en de interesses van het kind waarbij de pedagogisch medewerkers de kinderen uitdagen en stimuleren om hun capaciteiten te gebruiken. De groepsruimtes zijn overzichtelijk ingericht met duidelijke hoeken en een vaste plek voor het speelgoed.
Zone van de naaste ontwikkeling
Bij het stimuleren van de ontwikkeling van de persoonlijke competentie houden de pedagogisch medewerkers rekening met het actuele ontwikkelingsniveau en de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Het actuele ontwikkelingsniveau is datgene wat een kind zelfstandig kan. De zone van de naaste ontwikkeling ligt weer net een stapje hoger (Vygotsky). Dit omvat de vaardigheden die een kind nog niet zelfstandig kan, maar wel met hulp van de pedagogisch medewerker. Het stimuleren van de ontwikkeling vindt dus altijd plaats binnen de zone van de naaste ontwikkeling, door kinderen te stimuleren en vaardigheden te oefenen met hulp van de pedagogisch medewerker. Op deze manier tillen de pedagogisch medewerkers de kinderen steeds naar een hoger niveau. De pedagogisch medewerker maken hierbij altijd een weloverwogen inschatting van wat een kind met een beetje hulp kan en wat nog helemaal buiten zijn bereik ligt.
Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
Kinderen krijgen bij de Grabbelton de ruimte om hun omgeving te ontdekken. De ruimtes zijn uitnodigend ingericht waarbij veiligheid, uitdaging en de aansluiting op de ontwikkeling en de interesses van het kind de voornaamste criteria zijn. Het aanbod bestaat uit ruimte voor vrij spel, gerichte activiteiten en bewegen.
Gedurende de dag worden zoveel mogelijk beweegactiviteiten geïntegreerd in het dagelijkse handelen bijvoorbeeld tijdens het aan- en uitkleden, tafeldekken en afruimen, kennismaken met allerlei materialen, bouwen, knippen, plakken en verven. Daarnaast is er op de groepen klim- en klautermateriaal aanwezig dat is afgestemd op de leeftijd van de kinderen. De pedagogisch medewerkers gaan zoveel mogelijk met de kinderen naar buiten waar kinderen kunnen rennen, fietsen, ontdekken en ervaren.
Baby’s worden voorzien van een bewegingsruimte die altijd iets groter is dan wat hij nodig heeft en van speelgoed dat inspeelt op zijn behoefte om te ontdekking.
Daarom worden bij de Grabbelton alleen de allerjongsten in de box gelegd tijdens momenten waarop ze zelf kunnen spelen. De meeste baby’s liggen op de grote speelmat in een grondbox waar ze alle ruimte hebben om te rollen, te kruipen en te bewegen. Doordat de grondbox open spijlen heeft, houden de pedagogisch medewerkers en de baby altijd zicht op elkaar. De baby wordt niet in posities gebracht waar hij zelf (nog) niet in of uit kan komen. Een kind dat bijvoorbeeld nog niet kan zitten, wordt door ons niet in een zittende positie gebracht of in een kinderstoel gezet.
Kinderen spelen op een onderzoekende manier als zij bezig zijn met het verkennen en onderzoeken van organismen, voorwerpen en verschijnselen, bijvoorbeeld als ze kleine beestjes vangen en bekijken, een handklopper onderzoeken of experimenteren met licht en schaduw. Als kinderen oplossingen bedenken en maken, zijn zij op een ontwerpende manier bezig. Denk bijvoorbeeld aan het ontwerpen en bouwen van een stevig huis in de bouwhoek.
Zelfredzaamheid
Vanuit onze pedagogische visie stimuleren wij kinderen om zoveel mogelijk zelf te doen. Wij respecteren de autonomie van het kind en geven het, op een positieve manier, de kans om dingen zelf uit te proberen en uit eigen ervaringen te leren.
Bij het stimuleren van de zelfredzaamheid wordt rekening gehouden met het karakter, leeftijd en de mogelijkheden van het kind.
De pedagogisch medewerker zal aan de ene kant de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van een kind stimuleren, maar is aan de andere kant ook verantwoordelijk voor de emotionele en fysieke veiligheid van het kind.
Onderzoekend en ontwerpend spelen
Onderzoekend en ontwerpend spel komt tegemoet aan verschillen tussen kinderen en aan hun individuele interesses en mogelijkheden. Het is hierbij belangrijk om ruimte te geven aan de behoeften van het individuele kind waarbij je het kind volgt.
Het activiteitenaanbod wordt zo afgestemd dat ieder kind zijn eigen weg kan kiezen, vanuit zijn eigen onderzoekende houding. Kinderen met verschillende talenten kunnen op verschillende manieren aan bod komen. Er zijn kinderen die meedenken en verklaringen proberen te bedenken en weer andere kinderen die in samenwerking tot originele plannen komen. Door open uitdagende activiteiten aan te bieden en open vragen te stellen betrek je alle kinderen bij de activiteiten.
Inrichting
Onze pedagogisch medewerkers creëren voor alle kinderen een rijke, uitdagende en veelzijdige speel-leeromgeving waarin kinderen in hun eigen tempo, passend bij hun ontwikkeling en interesses, op ontdekkingstocht kunnen gaan. Hierdoor wordt de betrokkenheid van kinderen vergroot en komen ze tot ‘rijk’ spel.
De hoeken zijn bij ons duidelijke gescheiden speelplekken, waarbij baby’s en de pedagogisch medewerkers elkaar altijd kunnen zien. In de hoeken liggen een beperkt aantal voorwerpen afgestemd op de leeftijd van elk kind. Voor de peuters zijn er hoeken waar zij zelfstandig, ongestoord en geconcentreerd kunnen spelen.
In de groepsruimte is voor de kinderen ook gelegenheid om te komen tot een rollenspel waarbij ze de wereld kunnen nabootsen en zelf vorm kunnen geven (bijvoorbeeld een keukentje).
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat kinderopvang een positieve invloed kan hebben op de sociale vaardigheden van kinderen. Als vanzelfsprekend worden kinderen in de opvang in een sociale omgeving geplaatst waarbij er verschillen zijn tussen de kinderen in leeftijd, individuele kenmerken, geslacht, vaardigheden, behoeften, ervaringen en gedragingen. Omdat al deze individuele kinderen proberen hun eigen behoeften, wensen en belangen te realiseren, leidt dit tot onderlinge afstemming: emoties, vriendschappen van wisselende duur, ruzies, samen spelen en alleen spelen. Dit is een dynamisch proces waarbij onze pedagogisch medewerkers af en toe sturen of tussenbeide komen.
De pedagogisch medewerkers leveren een bijdrage aan de sociale ontwikkeling van kinderen door te observeren en zo nodig de sociale interacties bij te sturen en door zelf het goede, gewenste gedrag te geven.
Er is voldoende speel materiaal waardoor meerdere kinderen met hetzelfde materiaal kunnen spelen. Ook werkt de indeling van de ruimte hier stimulerend in. Er zijn meerdere hoeken en plekken waar kinderen samen of in rust kunnen spelen. Kinderen storen elkaar daardoor niet veel.
Wij vinden het belangrijk om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van hun eigenwaarde en een positief zelfbeeld zodat het kind de wereld durft te ontdekken en vertrouwen heeft in zijn eigen mogelijkheden. Een pedagogisch medewerker sluit zoveel mogelijk aan bij het kind door het kind te volgen, in te spelen op de behoeften van het kind en bevestiging te geven op de initiatieven van het kind. Een kind zal zich dan gehoord en gezien voelen waardoor het zelfvertrouwen toeneemt. Pedagogisch medewerkers willen het kind het gevoel te geven dat het onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd. Hierbij is het van belang dat het kind begrijpt en/of voelt dat bepaald ongewenst gedrag wordt ‘afgekeurd’ om het gedrag en niet om de persoon. Dit veilige klimaat draagt bij aan het welbevinden van het kind. Daarnaast is het van belang dat het kind socialisatievormen krijgt aangeboden die het ontwikkelen van persoonlijke competenties zoals veerkracht, emotieregulatie, impulscontrole, autonomie, cognitieve en taalvaardigheden mogelijk maakt. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de ontwikkeling van sociale competenties zoals empathie, pro-sociaal gedrag en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid.
Pedagogisch medewerkers die dagelijks met de kinderen omgaan, zijn rolmodellen en dragen vanuit die positie normen en waarden over aan de kinderen.
Onze pedagogische visie is niet gebaseerd op één specifieke methode of theorie. Wij vinden het belangrijk om de focus op verschillende pedagogische onderwerpen te leggen. De Grabbelton kiest ervoor om verschillende werelden samen te brengen in een specifieke en unieke Grabbelton visie, waarin welbevinden en betrokkenheid de belangrijkste pijlers vormen. Hierdoor wordt aangesloten op het 'pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang' (R. Fukking, 2017).
Neem ook een kijkje bij onze missie pagina om een goed beeld te krijgen van de missie van Kinderopvang De Grabbelton en onze pedagogische visie op het kind.
De GGD controleert de kwaliteitseisen bij een kinderopvang. Zij voeren inspectie om te controleren of het proces van de 4 pedagogische basisdoelen wordt nagestreefd. Wanneer de 4 pedagogische basisdoelen van Riksen Walraven worden ingericht als uitgangspunt, wordt de ontwikkeling van het kind verbeterd.