Een duidelijke pedagogische visie

Het pedagogisch beleid is niet gebaseerd op één specifieke methode of theorie. De Grabbelton kiest ervoor om verschillende werelden samen te brengen in een specifieke en unieke Grabbeltonvisie.
Deze visie is gebaseerd op elementen van de pedagogische stromingen: Emmi Pikler, Montessori en Reggio Emilia.


Exclusieve aandacht voor het kind
Onze pedagogisch medewerkers besteden veel aandacht en tijd aan de kinderen. Dit doen ze door zoveel mogelijk door 1 op 1 momenten te creëren en benutten met het kind. Zo is het verschoningsmoment geen handeling op zich maar een moment waarop exclusieve aandacht aan het kind wordt besteed door het geven van oprechte en liefdevolle aandacht.
De Grabbelton hecht veel waarde aan een zorgvuldige, aandachtige fysieke verzorging van het kind omdat dit het kind het gevoel van geborgenheid geeft. Het gevoel van veiligheid is een van de belangrijkste voorwaarden voor het kind om met plezier te kunnen bewegen en zelfstandig te spelen. Alleen als het kind deze innerlijke zekerheid voelt, heeft het de interesse en de energie om zichzelf en zijn omgeving te onderzoeken

De verzorgingsmomenten zoals: eten, verschonen, aan- en uitkleden en gezamenlijk deelnemen aan activiteiten bieden de mogelijkheid om regelmatig plezierig samen te zijn met het kind en zorgen ervoor dat een kind zich veilig hecht. Door veel tijd, aandacht en energie aan dit één-op-één-contact te besteden, bouwen pedagogisch medewerker en kind een hechte band op met elkaar: het is het moment om werkelijk samen te zijn en elkaar te leren kennen.
Daarnaast draagt het bij aan de uitbreiding van de woordenschat en de zelfstandigheidsontwikkeling. Zo kan een baby al helpen om zijn sok uit te trekken, krijgt een peuter de ruimte om bijvoorbeeld zelf zijn jas aan te doen of zichzelf uit te kleden en krijgen kinderen van de BSO de ruimte om activiteiten voor de jongsten te organiseren.

Een kind leert eerst anticiperen op diverse handelingen van de pedagogisch medewerker (waarbij de pedagogisch medewerker altijd zegt wat ze doet), vervolgens zal het participeren en uiteindelijk kan het coöpereren in zijn eigen zorg en handelingen. Zo ontstaat er een samenspel en een dialoog tussen pedagogisch medewerker en kind. Hierbij neemt de pedagogisch medewerker de tijd om zich aan het tempo van het kind aan te passen waardoor het kind de kans krijgt om zich op de handelingen in te stellen en mee te doen aan het samenspel.
Hierdoor ervaart het, zo jong als het is, dat het invloed kan uitoefenen  op situaties waar het deel aan heeft. Dat vertrouwen vormt de basis voor zijn eerste sociale contacten.V

Vrije bewegingsruimte
Onze pedagogisch medewerkers bereiden een veilige omgeving voor waarin het kind uit eigen initiatief actief kan bewegen en spelen.
De baby wordt bijvoorbeeld voorzien van een bewegingsruimte die altijd iets groter is dan wat hij nodig heeft en van speelgoed dat inspeelt op zijn onderzoeksdrang.
Daarom worden bij de Grabbelton meestal alleen de allerjongsten in de box gelegd tijdens momenten waarop ze zelf kunnen spelen. De meeste baby’s liggen op de grote speelmat (die omgeven is door een Piklerbox) op de grond waar ze
alle ruimte hebben om te rollen, te kruipen en te bewegen.

De inrichting van de groepsruimte
Onze pedagogisch medewerkers creëren voor alle kinderen een rijke, uitdagende en veelzijdige speel-leeromgeving waarin kinderen in hun eigen tempo, passend bij hun ontwikkeling en interesses, op ontdekkingstocht kunnen gaan. Hierdoor wordt de betrokkenheid van kinderen vergroot en komen ze tot ‘rijk’ spel.
De hoeken zijn bij ons duidelijke gescheiden speelplekken, waarbij kinderen en de pedagogisch medewerkers elkaar altijd kunnen zien. In de hoeken liggen een beperkt aantal voorwerpen afgestemd op de leeftijd van elk kind. Er zijn hoeken waar de kinderen zelfstandig, ongestoord en geconcentreerd kunnen spelen.
In de groepsruimte is voor de kinderen ook gelegenheid om te komen tot een rollenspel waarbij ze de wereld kunnen nabootsen en zelf vorm kunnen geven (bijvoorbeeld een keukentje, een winkeltje of verkleedkist).
Op alle dagopvanggroepen is een rustbedje aanwezig waar kinderen rustig kunnen spelen (een boekje lezen of met een knuffel/pop spelen).

De visie van Montessori
‘Leer mij het zelf te doen’ is een belangrijk uitgangspunt die de kern van de montessorivisie weergeeft.
Kinderen hebben bij ons een grote mate van keuzevrijheid die aansluit bij de behoefte van jonge kinderen. Kinderen mogen grotendeels zelf kiezen voor de materialen en hoeken waarmee of waarin ze willen werken en met wie ze willen spelen en werken. Met de meeste materialen kunnen kinderen zelf kiezen voor de plek: op de grond of aan tafel. Bij Montessori wordt vaak gesproken over werken en werkjes. Hiermee wordt bedoeld dat kinderen spelenderwijs gericht met materialen en/of een activiteit bezig zijn

Wij vinden het belangrijk om kinderen te begeleiden bij hun zelfstandigheid. Vertrouwen in het kunnen van het kind en zelfstandigheid kunnen niet los van elkaar worden gezien. Het is belangrijk dat kinderen materialen en begrippen aangeboden krijgen op het moment dat ze hiervoor het meest open staan. Dit wordt door Montessori aangeduid als de gevoelige periode.
De ontwikkeling van de kinderen moet zorgvuldig begeleid worden: het is essentieel dat het kind de juiste 'prikkels' krijgt op het juiste moment. Uitgangspunt hierbij is dat de kinderen zèlf aangeven of laten zien waar ze behoefte aan hebben. De pedagogisch medewerker sluit zo natuurlijk en nauw mogelijk aan bij deze leerbehoefte van het kind. Ook, of wellicht wel juist, in de voorschoolse periode leren kinderen enorm veel. Spelen = leren. Hierbij zorgt de pedagogisch medewerker ervoor dat er regelmatig iets nieuws aangeboden wordt.
Daarom is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers kinderen observeren zodat zij zien wanneer een kind betrokken is bij een spel en wat ze kinderen wanneer aan moeten bieden. Ze heeft hierbij een observerende, afwachtende houding en kijkt wanneer haar hulp gewenst is.
De pedagogisch medewerker kan tijdens activiteiten pedagogische aspecten inbrengen om de kinderen spelenderwijs iets bij te brengen. Dit kan tijdens een groepsactiviteit, maar ook in een één-op-één-contact. Ook de verzorgings- en eetmomenten zijn bij uitstek gelegenheden waarbij een kind iets leert: handelingen, nieuwe woorden, oorzaak-gevolg-denken etc.

De visie van Reggio Emilia
Bij Reggio Emilia draait het meer om luisteren naar de kinderen in plaats van zelf vertellen. Het is belangrijk dat de kinderen hun eigen taal blijven spreken in plaats van één taal. Kinderen verdienen een kinderopvang waar de pedagogisch medewerker naar hen luistert. Het is belangrijk dat we de kinderen de kans geven om problemen op te lossen, om samen te werken, alleen door dit zelf te ondervinden kunnen ze zich dit probleemoplossend denken eigen maken.
Reggio gaat ervan uit dat een kind honderd talen heeft. Kinderen gebruiken die honderd talen ook om de wereld te onderzoeken. Denken en leren gebeurt bij hen vooral door te doen. Daarom is het belangrijk dat kinderen interessante materialen aangereikt krijgen waarmee ze zelf kunnen experimenteren.